Ik ben niet mijn lichaam.
Ik ben ook níet dat wat ik dacht dat mijn lichaam was: een soort huurhuis dat soms een lek dak krijgt of een kraan die blijft druppelen.
Ik ben wat er gebeurt tussen de pijn en het luisteren.
En dat “tussen” is een tijdcapsule waar al mijn verzwegen waarheden in bewaard liggen, tot ze klaar zijn om te ontdooien.
1995 – De rug die vuur leerde kennen
Februari 1995, een seminar in een kille zaal.
Ik heb al maanden ondraaglijke rugpijn. Wetenschap zegt: “Structureel, blijvend.”
Die avond loop ik over gloeiende kolen. Ik weet zeker dat het onmogelijk is, maar ik doe het toch.
De volgende dag lig ik plat: kater, kokhalsend, hoofd vol gruis.
De dag daarna is mijn rugpijn verdwenen. Voor altijd.
Het is alsof iemand een achterstallige rekening heeft vereffend en de bon in de as heeft verbrand.
Wat was dat vuur?
Geen truc, geen mind-over-matter. Het was de eerste keer dat ik hoorde hoe mijn lichaam fluistert:
“Als jij durft te stappen waar ‘onmogelijk’ staat, til ik je pijn weg.”
Ik had geen woorden voor wat er gebeurde, alleen een gevoel:
Wat nog meer mogelijk is dat ik tot nu toe voor onmogelijk hield?
2009 – Gewrichten die woede spreken
Jarenlang ben ik woedend.
Op leraren die de wil van mijn dochter braken.
Op systemen die kinderen sorteren in hokjes met etiketten: “te traag, te veel, te gevoelig.”
Ik kook van binnen. Dan barst het uit in alle gewrichten tegelijk: acute reuma.
De dokter schrijft pillen voor die mijn maag zullen aantasten.
Ik zeg: “Nee, ik ga naar binnen.”
Wat ik daar aantref is een spiegel.
In de spiegel zie ik precies hetzelfde wat ik hen verwijt: ik keek alleen naar gebreken.
Mijn woede was een projectiescherm.
De dag dat ik dat inzie, dat ik leer kijken naar mogelijkheden in mijzelf, smelt de reuma als sneeuw voor de zon.
Mijn lichaam had gezegd: “Je hoeft mij niet te genezen, je hoeft alleen te stoppen met liegen.”
2021 – Heupen die op slot gaan op het moment dat ik mijn eigen ogen durf te kijken
Oktober 2021.
Ik sta te airbrushen, een portret van mezelf.
De verf vloeit, ik kijk mezelf in de ogen en ineens kraken mijn heupen.
Coxartrose, zeggen ze. “Onomkeerbaar. U heeft twee nieuwe heupen nodig.”
Weer kies ik het pad dat gek heet.
Niet omdat ik tegen operaties ben, maar omdat ik voel dat er méér te helen is dan bot en kraakbeen.
De weken daarna schrijf ik alsof mijn leven ervan af hangt.
Elke zin is een stap op gloeiende kolen.
Elke bladzijde een stukje van de oude waarheid die ik eindelijk durf te spreken.
En dan, op een röntgenfoto waarop de radioloog zijn ogen uitkijkt: geen spoor meer van artrose.
Het onmogelijke keert terug naar mogelijk.
De capsule opent zich
Wat ik nu weet is dit:
Mijn lichaam is geen probleem dat opgelost moet worden.
Het is een archivaris die wacht tot ik de stukken kom ophalen.
Pijn is een vertraagde boodschap.
Ze komt altijd precies wanneer ik creatief wordt, wanneer ik mezelf in de ogen durf te kijken, wanneer ik schrijf.
Op dat moment barst de capsule open en de waarheid komt naar buiten in een taal die mijn ziel begrijpt.
Een deur voor jou
Misschien herken je het:
Een plek in je lichaam dat pijn doet op het moment dat je iets durft te dromen.
Een knoop in je maag, een schouder die vastzit, een hart dat overslaat.
Stop dan even met repareren.
Leg je oor tegen de huid.
Wat wil je lichaam je vertellen dat je geest nog niet durft horen?
Zodra jij jezelf in twee of meer van deze woorden herkent, stopt dit verhaal over mij.
Dan begint jouw verhaal.
En de volgende capsule ontdooit.
“Het lichaam spreekt wanneer de geest eindelijk luistert.”



Een reactie achterlaten
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.